5 februari 2020
Aan de leden van de Commissie Energie en Klimaat en de voorzitters van de fracties in de Tweede Kamer
Geachte heer/mevrouw,
Namens de Grootouders voor het Klimaat vragen we uw aandacht voor de aanpak van klimaatverandering.
Met het Klimaatakkoord is een stap in de goede richting gezet maar bij de uitvoering ervan moet veel meer vaart worden gemaakt om daadwerkelijk de Nederlandse en Europese bijdrage aan het Parijs Akkoord zeker te stellen. Dat kan als we (1) het maatschappelijk draagvlak vergroten door het eerlijke verhaal uit te dragen en leiderschap te tonen, (2) regels opruimen die de zaak vertragen, (3) de financiële prikkels vergroenen, (4) een spoedprogramma voor scholing en herscholing realiseren, (5) de energie van de samenleving via energie coöperaties beter benutten.
Wij verzoeken u daarom onderstaande voorstellen met spoed te bevorderen. Vanzelfsprekend zijn we beschikbaar voor verdere toelichting en we zien uit naar uw reactie op deze brief. Morgen (6 februari) zijn we weer te vinden op het Plein bij de ingang van de Tweede Kamer tussen 14.00-15.00u.
Namens de Grootouders voor het Klimaat,
Philip Beekman en Bert Metz
De richting is goed maar het tempo is te laag
Grootouders voor het Klimaat demonstreren nu drie jaar twee maal per maand op het Plein voor het Kamergebouw omdat we de volgende generaties niet met de gevolgen van het klimaatprobleem mogen opschepen. Daarnaast motiveren we anderen met lezingen, voorlichting op onze website, voorleesacties, met een voedselbosproject, en met inspraak op provinciaal niveau. Onze benadering is kritisch, maar altijd constructief.
Op 19 januari 2017 presenteerden wij ons manifest. Daarin staan de minimum doelstellingen die nodig zijn om onze bijdrage te leveren aan de afspraak van Parijs: beperking van de temperatuurstijging tot ruim minder dan 2 graden en streven naar niet meer dan 1,5 graad.
Inmiddels heeft de klimaatbeweging veel meer vaart gekregen, de Klimaatwet is aangenomen, er is een Klimaatakkoord en de Hoge Raad heeft het Urgendavonnis bevestigd. Het Europarlement en de Europese Commissie nemen het voortouw voor een ambitieuze Green Deal; precies waarvoor het kabinet heeft gepleit. Bestuurlijk zijn we dus op de goede weg. Maar dat betekent niet dat we hard genoeg lopen. We hebben de plannen van het Klimaatakkoord vergeleken met ons manifest (zie “evaluatie manifest januari 2019” – bijlage). Resultaat: één groen, 4 oranje en 6 rode stoplichten.
Met windenergie op zee gaat het snel genoeg. Voor productie van duurzame energie op land, de gebouwde omgeving en de industrie liggen er veel goede voornemens, maar er zijn nog veel beren op de weg. Veel plannen moeten nog concreet worden en het Planbureau voor de Leefomgeving heeft al aangegeven dat het gestelde doel van 49% reductie in 2030 met de huidige afspraken niet gehaald gaat worden. Bij de landbouw ligt zoveel nadruk op vrijwillige afspraken en is er zoveel verzet van boeren, dat de noodzakelijke omslag naar een duurzame en circulaire landbouw, met een verschuiving naar plantaardige eiwitbronnen er op deze manier niet gaat komen. En op het gebied van transport, zowel van personen als vracht en zowel nationaal als internationaal zijn de plannen nog onvoldoende om het tij te keren.
De Klimaatwet biedt hoop op een stevige borging van de plannen. Maar daar zullen onvermijdelijk tegenvallers bij voorkomen. Bovendien is er een groot gat bij het voldoen aan het Urgendavonnis en zijn er voor het bereiken van de Europees geagendeerde 55% reductie in 2030 nog helemaal geen plannen. Daarom moeten we nu al extra maatregelen voorbereiden, en die zitten nog niet in de pijplijn.
Er is dus veel in gang gezet, we gaan de goede kant op, maar er moet nog veel meer tempo worden gemaakt. Iedere verandering van snelheid kost moeite en er moet een grote “machine” op gang worden gebracht. Maar alleen op vrijwillige basis gaat deze transitie niet lukken. Er is veel meer leiderschap en doorzettingsvermogen nodig van de overheid.
Diverse partijen hebben gewezen op deze noodzaak van meer leiderschap bij de politiek en ook op de manco’s in ons sociaaleconomisch-politieke systeem die mede oorzaak zijn van het klimaatprobleem. Dat vooruitgang dominant wordt afgemeten aan de groei van het BNP zet ons op het verkeerde been. Welzijn, gezondheid, schone lucht, natuur en een stabiel klimaat tellen niet mee. Het wordt tijd om de nauwe blik op economische groei te verruimen naar welzijn en natuurlijk kapitaal.
We kunnen echter niet wachten tot die omslag is gemaakt. Binnen de huidige kaders kunnen we veel doen om klimaatbeleid te versnellen.
1. Maatschappelijk draagvlak vergroten
De belangrijkste drempel om de noodzakelijke maatregelen snel in te voeren, is het gebrek aan draagvlak daarvoor bij delen van de bevolking (en met name ook de angst bij politici voor gebrek aan draagvlak, zoals wij in veel gesprekken met politici hebben vastgesteld). Gebrek aan kennis bij het publiek over de ernst en omvang van het klimaatprobleem en gebrek aan handelingsperspectief liggen daaraan te grondslag. De sleutel voor dit tweeledige probleem ligt in communicatie.
De kernboodschap van het kabinet bij de presentatie van het Klimaatakkoord is dat de klimaatdoelen haalbaar en betaalbaar zijn, dat we er de tijd voor nemen en dat we er wel komen als we allemaal wat doen. Deze boodschap werkt belemmerend op het nemen van de noodzakelijke maatregelen door burgers en bedrijfsleven. Het suggereert dat het allemaal niet zo’n vaart loopt. Dit, terwijl we nu al de ernstige gevolgen van klimaatverandering ondervinden, en dat bij elke nieuwe statusrapportage blijkt dat de klimaatverandering ernstiger en progressiever is dan eerder verondersteld.
VN-chef Guterres karakteriseert klimaatverandering als “een existentiële bedreiging die sneller gaat dan wij werken om die tegen te houden”. Het Europees parlement heeft met grote meerderheid de klimaatnoodtoestand uitgeroepen.
De eerlijke boodschap aan de bevolking zou zijn:
“De opwarming van de aarde is nu al ruim 1 graad, met alle effecten van dien en met het huidige beleid koersen we af of ruim 3 graden of meer. Maar als we met z´n allen – politiek, bedrijfsleven en burgers – voortvarend aan de slag gaan, dan kunnen we de schade binnen de perken houden en een leefbare wereld voor toekomstige generaties veiligstellen. De oplossingen zijn voorhanden, en worden betaalbaar gemaakt, maar moeten sneller worden aangewend.”
Daarvoor is een indringende en aanhoudende voorlichtingscampagne nodig die over vele kanalen de maatschappij voorlicht over de feiten omtrent klimaatverandering, de onontkoombare noodzaak van de te nemen maatregelen, de vele mogelijkheden voor betaalbare uitvoering daarvan en ook de reëel geboekte voortgang en successen.
De geloofwaardigheid van zo’n voorlichtingscampagne wordt versterkt met een zichtbaar eensgezinde houding van de politiek. Een publieke verklaring van een zo breed mogelijke “Tweede Kamer coalition of the willing” dat de klimaatcrisis top prioriteit heeft, kan helpen een sfeer te creëren dat we als maatschappij als geheel de strijd moeten en zullen aangaan voor een leefbare toekomst. En dat we de daarvoor noodzakelijke maatregelen ondersteunen ook als deze ongemak opleveren of gedragsverandering van ons vragen.
2. Een klimaatcommissaris die de regie heeft
Het is goed dat we met overlegmodellen werken. Daarmee wordt de uitvoering van plannen makkelijker opgepakt. Maar we moeten ook tijdig noodzakelijke besluiten nemen. En we moeten de bewegingsvrijheid voor lokale initiatieven niet smoren in te strakke regels.
Een voorbeeld: Er is een initiatief om bodemwarmtepompen makkelijker te maken voor particulieren. Daartoe moeten een aantal Rijks/provinciale/waterschaps-regels voor bodembescherming, die zijn bedoeld voor diepe industriële boringen, worden verruimd De betrokken gemeenteambtenaar ziet het wel zitten, maar hoe krijgen we zo’n initiatief op gang. Burgers hebben daar geen ingang voor.
Momenteel is het bestuur zo ingericht dat iedere functie in het bestuursapparaat zijn bestuurlijke ruimte opeist. Op zichzelf heel begrijpelijk, maar we kunnen ons niet meer veroorloven dat noodzakelijke besluiten daardoor niet of te laat worden genomen. De Crisis- en Herstelwet is een voorbeeld hoe zo’n situatie is doorbroken, maar dat was alleen voor zeer grote infrastructurele projecten. Wat er nodig is is een institutie zoals die van de Deltacommissaris.
Die kan noodzakelijke thema’s op de agenda zetten en bestuurlijke tegenstellingen aankaarten. Een Klimaatcommissaris met vergelijkbare bevoegdheden kan veel verbeteren. Die zou ook voor burgers en midden- en kleinbedrijf een toegangspoort kunnen vormen om een onderwerp te agenderen, een indicatie voor een oplossing te formuleren en een spoedige afhandeling van de aanpassing in wet- en regelgeving binnen korte termijnen te bevorderen.
3. Sterkere groene financiële prikkels
De trein en ander openbaar vervoer zijn nog steeds duurder dan de auto en het vliegtuig. We belasten het bezit van auto’s minstens zo zwaar als het gebruik ervan. Maximale vergroting van het aandeel variabele kosten in de totale kosten kan een belangrijke impuls zijn voor klimaatvriendelijk reisgedrag. Luchtvaartmaatschappijen krijgen enorme fiscale voordelen (in de orde van 1/3 van hun omzet).
Voor particulieren zijn de huidige subsidies op verduurzaming van hun woningen in veel gevallen volstrekt onvoldoende om investeringen aantrekkelijk te maken. Ook in de verhuurmarkt is de financiering nog niet op orde, terwijl die wel stevig wordt belast. En dat terwijl we de industrie allerlei voordelen gunnen bij energieverbruik.
Terwijl de bio-boeren schamel worden betaald voor hun producten, ligt bio-voedsel tegen hoge prijzen in de supermarkt. Primaire grondstoffen zijn meestal goedkoper dan die uit recycling.
De politiek gaat ervan uit dat de markt dit soort situaties wel zal corrigeren. Maar in de marktprijzen komt de toekomstige milieuschade niet tot uiting. En daarom werkt dat niet, tenzij de overheid belastingen anders inricht. Afgezien van de onrechtvaardigheid van deze situaties, geven ze ook het verkeerde signaal. Hier moet verandering in komen en dat kan alleen de overheid.
Natuurlijk zijn er gele hesjes en boze boeren. En voor zover hun boosheid terecht is moeten we daar rekening mee houden. Maar dat mag ons er niet van weerhouden financiële prikkels in te voeren die het goede gedrag belonen en het slechte gedrag remmen. Er zijn heel veel concrete acties denkbaar; hier zijn er een paar:
– afschaffen motorrijtuigenbelasting; verhogen brandstofbelasting; normaal belasten van vliegverkeer; invoeren rekeningrijden; carpooling nog meer faciliteren;
– BTW op bio-producten afschaffen; regelen dat de marges van de supermarkten voor biologische producten niet hoger zijn dan bij gewone producten; minimum prijzen voor biologische boeren garanderen. Tevens moet de omschakeling naar biologisch boeren en/of kringloop boeren financieel aantrekkelijker gemaakt worden.
– subsidies voor verduurzaming woningen afstemmen op een terugverdientijd die in de industrie gebruikelijk is (enkele jaren tot 5 jaar).
4. Een spoedprogramma voor scholing en herscholing
Voor de transformaties die ons te wachten staan zijn op allerlei gebieden geschoolde mensen nodig. Dat zijn niet alleen de mensen met een technische achtergrond die de gebouwde omgeving kunnen helpen aanpassen of de industrie kunnen verduurzamen. Het zijn ook de boeren die andere methoden moeten gaan gebruiken en de mensen die de sociale kant van de transitie moeten begeleiden.
We staan nu nog maar aan het begin van de omwenteling, en nu al is er een tekort aan geschoolde mensen. Bovendien zullen in bepaalde beroepen banen vervallen (kolencentrales, brandstofauto’s). Daarvoor is een omvangrijke herscholing nodig, met sociale voorzieningen om de overgang te versoepelen. In het Klimaatakkoord is hieraan een afzonderlijk hoofdstuk gewijd met een lange lijst van afspraken en acties om dit voor elkaar te krijgen. Eén daarvan is om een permanente structuur binnen de governance van het Klimaatakkoord in te richten om het pakket aan maatregelen op het terrein van arbeidsmarkt en scholing in gang te zetten en te coördineren.
Helaas is in de Klimaat- en Energieverkenning 2019 (PBL, November 2019) hierover nog niets te vinden.
5. Energie coöperaties meer ruimte geven- de Postcoderoos verruimen
In het energieakkoord was afgesproken dat er in 2020 6000 MW opgesteld vermogen wind op land zal zijn. Inmiddels is duidelijk dat we dit doel niet halen, het wordt vermoedelijk 5000 MW (zie Monitor Wind op Land 2018). Mede als gevolg daarvan zal Nederland nu van andere landen groene energie certificaten moet aankopen. Zonde van het geld. Verder moet volgens het klimaatakkoord het opgesteld vermogen zon- en windenergie op land groeien, zodat daarmee in 2030 35 TWh wordt opgewekt. Dat betekent een groei naar ca 16000 MW vermogen en dat vraagt, zelfs als we rekening houden met aanzienlijk grotere windmolens, meer dan een verdubbeling van het aantal molens.
Uit de Monitor blijkt dat de planvorming vertraging oploopt door technische regelgeving, door moeizame afstemming van vergunningstrajecten en door weerstand van burgers. Die laatste vloeit onder meer voort uit het gevoel dat de burgers wel de lasten dragen van de plaatsing van windmolens in hun buurt maar niet de lusten. En natuurlijk ook omdat ze nog onvoldoende doordrongen zijn van de noodzaak. Vandaar dat in het klimaatakkoord is opgenomen dat er gestreefd moet worden naar 50% participatie van burgers.
Er zijn nu ruim 500 energiecoöperaties actief in Nederland. Die exploiteren zonnedaken en windmolens voor lokale energievoorziening en adviseren burgers over energiebesparing en verduurzaming van hun woning. De Postcoderoos-regeling stimuleert dit, maar de beperkingen daarvan (beperkt gebied, beperkte duur) belemmeren een forse opschaling ervan. Met een royalere regeling, waarbij ook burgers buiten de Postcoderoos kunnen meedoen en de looptijd wordt aangepast aan de levensduur van windmolens en zonnepanelen, kan het enthousiasme van veel burgers worden aangeboord. Dat zal niet alleen een versnelling van de duurzame elektriciteitsproductie op land opleveren, maar ook de acceptatie van windenenergie en zonneparken verhogen en de sociale samenhang versterken.
Helaas lijkt de aangekondigde herziening van de Postcoderoos regeling vast te houden aan de beperkte invulling. Een gemiste kans om de energie die in de samenleving zit aan te boren.
Wij dringen erop aan de herziene Postcoderoos regeling beter in te richten met behoud van voordelen voor burgers, meer mogelijkheden voor gemeenten om initiatieven in gang te zetten en een voorkeursrecht voor burgers om in een collectief project te participeren.
www.grootoudersvoorhetklimaat.nl
Geef kleinkinderen het mooiste cadeau: een leefbare wereld.
Bijlage
Evaluatie Manifest – januari 2020
Vragen Lammert van Raan:
Hieronder is in het oranje aangegeven welke vragen zijn gesteld naar aanleiding van onze brief.
2 april 2020
SO Klimaat en energie
Inbreng Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarover nog enkele kritische vragen en opmerkingen.
Het kabinet schreef de Tweede Kamer dat ze het eerder toegezegde pakket maatregelen inzake het Urgenda-vonnis uit zal stellen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie begrijpen dat de coronacrisis op dit moment voor de nodige mate van overmacht heeft gezorgd op het ministerie van economische zaken en klimaat. Toch willen deze leden er ook op wijzen dat Urgenda de Klimaatzaak al won in 2015 en dat ruim daarvoor al bekend was dat de klimaatcrisis om stevige extra maatregelen vraagt. Diverse regeringen deden veel te weinig om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Na de uitspraak in 2015 stond de regering destijds ook niets in de weg om uitvoering te geven aan het vonnis. Sindsdien hebben de huidige en de vorige regering echter bijzonder weinig ondernomen om de absolute ondergrens van minimaal 25% minder uitstoot van broeikasgassen t.o.v. 1990 met zekerheid te halen.
De betreffende kabinetten hebben kostbare tijd verspeeld. In plaats van het vonnis uit te voeren, gingen deze kabinetten in beroep en in cassatie. Aanvullende maatregelen bleven lange tijd uit. Ook de Hoge Raad stelde Urgenda inmiddels in het gelijk. Erkent de minister dat deze en de vorige regering al veel eerder maatregelen hadden kunnen en moeten nemen met als doel het Urgenda-doel met zekerheid te halen? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister dat, vanwege het cumulatieve effect van broeikasgassen, het opnieuw uitstellen van klimaatmaatregelen er voor zorgt dat de nog te nemen maatregelen steviger van aard zullen moeten zijn dan wanneer de regering eerder was begonnen met het nemen van maatregelen? Zo nee, waarom niet?
Wanneer mogen we die extra maatregelen alsnog verwachten? En in hoeverre gaat de minister de lessen van de coronacrisis meenemen in deze set maatregelen? Wordt het een pakket van maatregelen dat op meerdere terreinen een positief effect zal hebben? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de minister ook hoe het staat met de uitvoering van een aantal aangenomen moties. Ten eerste de aangenomen motie Thieme[1] waarin de regering wordt verzocht een uiterste inspanning te leveren om het reductiedoel voor broeikasgassen in 2020 te halen. Ten tweede de aangenomen motie Van Raan[2] waarin de regering wordt verzocht om het risico te minimaliseren dat de ondergrens van minimaal 25% CO2-reductie in 2020 gemist zou worden. En ten derde de aangenomen motie Van Raan[3] waarin de regering wordt verzocht om ook de door Urgenda gepresenteerde uitbreidingen van het 40-puntenplan serieus te nemen en de Kamer per maatregel te informeren over de afwegingen om deze wel of niet te nemen. Wat kan de minister daar over vertellen?
Met betrekking tot het informeren over de uitbreidingen van het 40-puntenplan – inmiddels heeft Urgenda 54 maatregelen gepresenteerd – vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie ook om de eerdere 40 maatregelen opnieuw serieus te bekijken. Is de minister daartoe bereid? Zo nee, waarom niet? Destijds hanteerde de minister – in strijd met de uitspraak in de Klimaatzaak – nog vier zeer beknellende criteria bij de uitvoering van de aangenomen motie Van Raan c.s.[4], waarin de regering wordt verzocht om alle door Urgenda geïnventariseerde maatregelen serieus te nemen en de Kamer per maatregel te informeren over de afwegingen om deze wel of niet te nemen. Als gevolg daarvan werden enkele effectieve maatregelen geblokkeerd. Inmiddels heeft de Hoge Raad het oordeel in de Klimaatzaak definitief gemaakt. Nederland mag de ondergrens van 25% broeikasgasreductie niet missen. Is de minister daarom bereid om zijn eerdere criteria flexibeler te hanteren, zeker waar ze het realiseren van het vonnis in de weg staan? Zo nee, waarom niet? Is de minister bereid om meer nadrukkelijk te sturen op snelheid van reductie als belangrijkste criterium? Zo nee, waarom niet?
Het reeds gepresenteerde generieke noodpakket voor banen en economie inzake de coronacrisis kon rekenen op steun van de Partij voor de Dieren-fractie. Deze leden zijn ook uitgesproken voorstander van een nadere uitbreiding van dit pakket voor de groepen die nu nog buiten de boot dreigen te vallen[5]. Denk o.a. aan ZZP-ers, artiesten, sekswerkers, grenswerkers, oproepkrachten, uitzendkrachten, flexwerkers en andere personen met een onzekere positie op de arbeidsmarkt.
Naast deze generieke maatregelen, lijkt het waarschijnlijk dat er ook individuele bedrijven zullen aankloppen voor extra financiële injecties. Meer specifiek stonden KLM en Schiphol bijvoorbeeld al op de stoep van de regering. De luchtvaart in haar huidige verschijning is echter een zeer ontwrichtende sector die radicaal moet hervormen. Een stevige krimp van het aantal vliegbewegingen is noodzakelijk voor klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier. Erkent de minister deze noodzaak tot transitie van de luchtvaartsector? Zo nee, waarom niet? En deelt de minister de mening dat eventuele extra financiële steun voor de luchtvaartsector niet kan bestaan zonder strenge voorwaarden voor het inzetten van deze onvermijdelijke transitie? Zo nee, waarom niet?
Kan de minister meer vertellen over welke andere bedrijven of sectoren momenteel al hebben aangeklopt voor mogelijke extra financiële steun?
De coronacrisis toont aan dat er alom maatschappelijk begrip is voor stevige maatregelen om de crisis aan te pakken. De urgentie is voor bijna iedereen duidelijk. De klimaatcrisis is voor sommigen mogelijk wat abstracter, maar zal helaas in staat blijken te zijn om voor nog veel grotere negatieve gevolgen te zorgen. Op het moment dat we deze gevolgen aan den lijven zullen ondervinden, is het echter mogelijk al te laat om er nog iets aan te kunnen doen. Deelt de minister de mening dat het juist daarom noodzakelijk om de klimaatcrisis met een net zo grote urgentie te behandelen? Zo nee, waarom niet?
In het licht van de financiële en economische noodpakketten die nu loskomen, in Nederland en bij regeringen wereldwijd, wijzen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op het feit dat ook vóór de coronacrisis de noodzaak al bestond om onze economie radicaal te hervormen en in lijn te brengen met de grenzen van onze Aarde. Het oude business as usual heeft er voor gezorgd
dat we ons nu middenin de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis bevinden. Eventuele bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties kunnen daarom nooit als doel hebben om terug te keren naar dat oude ontwrichtende business as usual. Deelt de minister deze zienswijze? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister dat er in het huidige fiscale beleid, daterend uit het pre-coronatijdperk, nog veel ruimte is voor vergroening? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister dat onze economie in het algemeen nog niet in lijn is met de doelstellingen uit het Parijsakkoord? Zo nee, waarom niet?
Deelt de minister de mening dat het eeuwig zonde zou zijn om de nu ontstane financiële ruimte nu niet te benutten om onze economie versneld in de duurzame en toekomstbestendige stand te zetten? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister dat er in diverse sectoren bedrijven zijn die aanhikken tegen het inzetten van de onvermijdelijke transitie naar een duurzamer verdienmodel? Zo nee, waarom niet? Erkent de minister dat diverse welwillende bedrijven het financieel zeer zwaar zullen krijgen en op termijn mogelijk zelfs failliet zullen gaan of uitgekocht moeten worden, indien ze er niet in slagen om de transitie naar een duurzamer verdienmodel in te zetten? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister dat het voor diverse van deze bedrijven erg schadelijk zou zijn als bepaalde aanvullende financiële injecties in de economie zouden worden ingezet om terug te keren naar het oude en ontwrichtende business as usual? Zo nee, waarom niet?
Wat is de visie van de minister op het helpen van zo veel mogelijk bedrijven met het inzetten van de onvermijdelijke transitie naar een duurzamer en toekomstbestendig verdienmodel, juist in het kader van de mogelijke aanvullende bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat dit bij uitstek het moment is om na te denken over slimme voorwaarden aan bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties. Deelt de minister deze zienswijze? Zo nee, waarom niet?
Deelt de minister het uitgangspunt dat bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties gebruikt moeten worden om mensen en natuur te beschermen? Zo nee, waarom niet?
Deelt de minister het uitgangspunt dat bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties niet gebruikt moeten worden om vervuilende sectoren te beschermen, maar juist om deze vervuilende sectoren versneld te laten verduurzamen en daarmee te helpen om toekomstbestendig te worden? Zo nee, waarom niet?
Deelt de minister het uitgangspunt dat bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties gepaard moeten gaan met voorwaarden omtrent het stoppen met fossiele investeringen en investeringen die leiden tot nadere aantasting van de biodiversiteit? Zo nee waarom niet?
Deelt de minister het uitgangspunt dat bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties gepaard moeten gaan met voorwaarden omtrent het opstellen van ambitieuze klimaatplannen door deze bedrijven en sectoren, met als doel om de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk terug te dringen? Zo nee, waarom niet?
De transitie van onze economie vergt de nodige omscholing van werknemers, zo staat o.a. ook opgenomen in het Klimaatakkoord. De consistente aanpak om dit te realiseren is echter nog niet goed zichtbaar. Welke stappen gaat de minister zetten op dit punt? Hoe gaat de minister werknemers van fossiele bedrijven helpen om over te stappen naar duurzame bedrijfstakken?
Deelt de minister het uitgangspunt dat bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke financiële injecties gepaard moeten gaan met voorwaarden omtrent werkgelegenheid en sociale voorzieningen? Bijvoorbeeld door een goed sociaal plan op te stellen en door werknemers van fossiele bedrijven te helpen om over te stappen naar een duurzame sector?
Het versterken van een duurzame samenleving en economie is juist op dit moment mogelijk en kan juist een rol spelen in het vitaliseren van de economie en het beperken van de schade. Denk bijvoorbeeld aan het stimuleren van de vraag naar verduurzaming van de gebouwde omgeving, wat ook een nadrukkelijk doel is uit het Klimaatakkoord. Installatiebedrijven zouden nu de scholen dicht zijn bijvoorbeeld op grote schaal zonnepanelen kunnen installeren op schooldaken, zoals o.a. ook werd gesuggereerd door Urgenda[6] [7].
Wat is de zienswijze van de minister op het inzetten van de vrijgekomen budgetruimte om, naast bedrijven, ook burgers te helpen bij het verder verduurzamen van de samenleving?
Ziet de minister mogelijkheden voor een ophoging van subsidies voor woningisolatie of het installeren van zonnepanelen en groene daken? Erkent de minister dat een dergelijke aanpak ook economische kansen biedt, bijvoorbeeld voor de isolatiebranche, installatiebedrijven, hoveniers en ondernemers in duurzame energie? Zo nee, waarom niet?
Is de minister van plan om, juist omdat de economie nu harde klappen krijgt, de vraag naar klimaatvriendelijke producten en diensten aan te wakkeren? Zo nee, waarom niet?
Kent de minister de brief van de Grootouders voor het Klimaat?[8] Is de minister het eens met de beoordeling in de “stoplichten rapportage” dat we nog niet snel genoeg gaan om de doelen van Parijs te halen? Zo nee, kan de minister dan per onderwerp in de rapportage aangegeven waar het beeld gunstiger is en waarom?
Hoe gaat de minister het enthousiasme van burgers inzake deelname aan lokale energiecoöperaties behouden en vergroten? Welke ruimte ziet de minister nog om complexe regelgeving te vereenvoudigen, met als doel om lokale duurzame initiatieven sneller op gang te helpen? Ziet de minister bijvoorbeeld een mogelijke rol voor een klimaatcommissaris om vertraging tijdens de bestuurlijke processen sneller vlot te trekken? Zo nee, waarom niet?
Is de minister bereid om bij de herziening van de Postcoderoosregeling in te zetten op een verruiming zodat burgers meer mogelijkheden krijgen zelf het heft in handen te nemen en daarmee het draagvlak voor de uitbouw van duurzame energie op land aanzienlijk te vergroten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren danken de minister voor zijn uitgebreide brieven over zijn visie op gassen in het toekomstige energiesysteem. De leden hebben daarover een aantal kritische vragen.
Voor de leden is het van belang dat de oplossingen die gekozen worden duurzaam zijn. Oplossingen waarbij CO2 uitgestoten wordt zijn daarom onwenselijk. Kan de minister daarom toelichten waarom hij spreekt over CO2-vrije gassen wanneer hij daarmee ook doelt op biogassen? Klopt het dat bij de verbranding van biogas (of groen gas zoals de minister het noemt) CO2 en/of andere broeikasgassen vrij komen (los van of deze wellicht worden afgevangen)? Deelt de minister de mening dat het feit dat de uitstoot niet geregistreerd hoeft te worden niet betekent dat uitstoot niet plaatsvind?
En deelt de minister de mening dat CCS of CCU bij de bepleite inzet van biogassen in de gebouwde omgeving of de mobiliteitssector niet of nauwelijks mogelijk is? Op welke manier en met welke kosteneffectiviteit is dat wel mogelijk volgens de minister? De leden vragen de minister zich te onthouden van het gebruik van promotietaal (zoals ‘groen’ gas of ‘CO2-vrij’ gas) omtrent deze gassen omdat die een valselijk beeld schetst over de bijdrage van deze gassen aan de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer en de klimaatverandering. Is hij daartoe bereid? Onderschrijft de minister dat promotietaal niet gewenst is? Zo nee, waarom niet?
De minister geeft aan dat in 2050 30 – 50% van het finale energieverbruik ingevuld zal moeten worden doormiddel van gassen. De inzet zoals die is beschreven in de brieven lijkt vrijwel geheel op die aanname te berusten. De leden vragen de minister deze aanname beter uit te werken en te beargumenteren. Kan de minister specifiek aangeven waarop de marge van 337-775 PJ waarover hij schrijft gebaseerd is? Waar in het Berenschot-rapport is deze marge terug te vinden?
En welke volgorderlijkheid is volgens de minister wenselijk? Moet er eerst uitgezocht worden welke gassen en welke volumes op een wenselijke, en daadwerkelijk duurzame, wijze geproduceerd kunnen worden óf moet eerst uitgezocht worden welke vraag er zal zijn in 2050 en vervolgens bedacht hoe die in te vullen?
In die context vragen de leden de minister verder waar het duurzaamheidskader biomassa is dat de Tweede Kamer beloofd was voor maart 2020. Kan hij dit zo snel als mogelijk aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
En is de minister met de leden van de Partij voor de Dieren van mening dat het uiteenzetten van een visie over de inzet van biogassen, terwijl nog onvoldoende bekend is over de duurzaamheid en de beschikbaarheid van biomassa, nooit een volledige visie kan zijn en daarmee onwenselijk is? Zo nee, waarom niet? Dit is relevant aangezien de minister het nog te ontvangen duurzaamheidskader wel al integraal van toepassing verklaart op de door hem nu uiteengezette toekomstvisie. Op basis van welke informatie verklaart de minister dit kader reeds integraal van toepassing?
De leden lezen in de brieven van de minister dat de inzet van gassen voor de gebouwde omgeving nodig is in oude stadskernen en buitengebieden omdat een warmtenet of elektrificatie daar beperkt haalbaar is. De leden vragen de minister duidelijker aan te geven waarom elektrificatie voor de gebouwde omgeving in het buitengebied middels elektrificatie in combinatie met lokale opwek en beperkte opslag onvoldoende mogelijk is? Deelt de minister de mening van de leden van de Partij voor de Dieren dat vanwege de onvermijdelijke krimp van de veestapel in Nederland het onwenselijk is om voor de energievoorziening afhankelijk te worden van de grootte van die veestapel? Zo nee, waarom niet?
Heeft de minister kennis genomen van alle reeds verschenen rapporten/adviezen die de overheid adviseren de veestapel te doen krimpen? Zoals bijvoorbeeld rapporten van het PBL en de RLI.
Van – bij benadering – welke omvang van de veestapel gaat de minister uit (in 2030 en 2050)? Erkent u dat bij het totstandkomen van dierlijke mest onvermijdelijk zeer actieve broeikasgassen zoals methaan vrijkomen? Kan daarom volgens de minister wel gesteld worden dat energie afkomstig uit de vergisting van mest geen bijdrage levert aan de klimaatverandering? Zo ja, waarom?
Op basis van welke gegevens komt de minister tot de conclusie dat er momenteel slechts 3% van de mest wordt vergist? En hoe beoordeeld de minister dat wetende dat er tussen 2007 en 2017 al 2,5 miljard aan subsidie is gegeven aan mestvergisters, mestvergassers en andere manieren van energie opwekking uit dierlijke resten en excrementen? Hoeveel subsidie is dat tussen 2017 en 2020 nog geweest?
Kan de minister aangeven of hij tevreden is over het behaalde rendement van de subsidies in deze sector aangezien mestvergisters en vergassers naast de vele schadelijke neveneffecten die zij hebben dus ook nog eens bijzonder duur zijn? Hoe is de voorgenomen inzet van de minister op biogas te rijmen met het standpunt van de regering, dat lange tijd zeer stringent gehandhaafd werd, dat maatregelen kosten efficiënt moeten zijn? Kan de minister aangeven met welke prijs per ton vermeden CO2 hij denkt dat mestvergisters gaan draaien? Is de minister bereid, gegeven de hoge prijs en de vele schadelijke neveneffecten zijn inzet op biogassen te heroverwegen?
Kan de minister de omzet (130 miljoen) die hij benoemt van de biogassector uitsplitsen naar de verschillende bronnen (mest, slib of biomassa) waaruit dit gewonnen is? Zo nee, waarom niet?
De minister schetst verder een vergelijking tussen de voorgenomen werkwijze omtrent de garanties van oorsprong (GvO) voor de biogassen en de huidige praktijk bij biobrandstoffen. Is de minister bekend met de fraudegevoeligheid van dit systeem bij biobrandstoffen? Is de minister bekend met de grootschalige fraude die daar reeds plaatsvindt? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat een soortgelijk systeem zoals nu gebruikt wordt bij biodiesels in de praktijk onmogelijk waterdicht is te krijgen. Zij vragen de minister daarom deze systematiek te heroverwegen en kenbaar te maken hoe hij fraude gaat voorkomen. Is de minister daartoe bereid? Zo nee, waarom niet? Welke garantie kan de minister geven dat er geen fossiele gassen ingezet of gerekend zullen worden als zogenaamd duurzame biogassen?
Is de minister met de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren van mening dat waterstof gemaakt moet worden met duurzame energie? En kan de minister in het licht daarvan ingaan op de relatie tussen de beschikbaarheid, nu en in de toekomst, van duurzame energie in Nederland en de productie van waterstof? Kan de minister in het licht van de beschikbaarheid van duurzame energie ook reflecteren op de “unieke uitgangspositie van Nederland” voor waterstof?
Maakt de beperkte beschikbaarheid van duurzame energie Nederland volgens de minister een geschikt land voor grootschalige waterstofproductie? Zo ja, hoe dan? Kan de minister aangeven welke soort waterstof hij bedoeld wanneer hij spreekt over CO2 vrije waterstof? En op welke schaal denkt de minister op dit moment gebruik te gaan maken van CCS voor de productie van waterstof?
Maakt de beperkte beschikbaarheid van duurzame energie Nederland volgens de minister een geschikt land voor grootschalige waterstofproductie? Zo ja, hoe dan?
Kan de minister aangeven welke soort waterstof hij bedoeld wanneer hij spreekt over CO2 vrije waterstof? En op welke schaal denkt de minister op dit moment gebruik te gaan maken van CCS voor de productie van waterstof?
[1] https://www.partijvoordedieren.nl/moties/motie-thieme-verzoekt-regering-uiterste-inspanning-te-leveren-om-uitstoot-van-broeikasgassen-in-2020-met-ten-minste-25-te-verminderen
[2] https://www.partijvoordedieren.nl/moties/motie-van-raan-geen-risico-nemen-met-urgenda-vonnis
[3] https://www.partijvoordedieren.nl/moties/motie-van-raan-per-maatregel-informeren-over-extra-urgenda-maatregelen
[4] https://www.partijvoordedieren.nl/moties/motie-van-raan-thieme-c-s-neem-alle-urgenda-maatregelen-serieus
[5] https://www.partijvoordedieren.nl/bijdragen/bijdrage-van-raan-aan-debat-over-economische-steunmaatregelen-als-gevolg-van-corona-crisis
[6] https://www.urgenda.nl/themas/klimaat-en-energie/40-puntenplan/
[7] https://www.nporadio1.nl/politiek/22708-urgenda-wil-snel-steviger-klimaatbeleid-na-uitstel-door-corona [8] Grootouders voor het Klimaat (d.d. 19 februari 2020): ‘De richting is goed maar het tempo is te laag’. Kamerstuk: 2020D07979.
[8] Grootouders voor het Klimaat (d.d. 19 februari 2020): ‘De richting is goed maar het tempo is te laag’. Kamerstuk: 2020D07979.
Antwoorden van minister Wiebes
De antwoorden op de vragen die de Partij voor de Dieren vanuit het stuk van de Grootouders voor het Klimaat heeft gesteld, staan hieronder.
Vraag 220
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de coronacrisis aantoont dat er alom maatschappelijk begrip is voor stevige maatregelen om de crisis aan te pakken. De urgentie is voor bijna iedereen duidelijk. De klimaatcrisis is voor sommigen mogelijk wat abstracter, maar zal helaas in staat blijken te zijn om voor nog veel grotere negatieve gevolgen te zorgen. Op het moment dat we deze gevolgen aan den lijven zullen ondervinden, is het echter mogelijk al te laat om er nog iets aan te kunnen doen. Deelt de Minister de mening dat het juist daarom noodzakelijk om de klimaatcrisis met een net zo grote urgentie te behandelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja, dat deel ik. De klimaatcrisis heeft op geen enkele manier als gevolg van de huidige gezondheidscrisis aan urgentie ingeboet.
Commentaar: mooi, dat zullen we onthouden.
Vraag 222
Erkent de Minister dat er in het huidige fiscale beleid, daterend uit het pre-coronatijdperk, nog veel ruimte is voor vergroening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De economische gevolgen veroorzaakt door het coronavirus zullen fors zijn. Het kabinet zet daarom thans in op een pakket aan maatregelen om de korte termijn gevolgen van de crisis te matigen. Tegelijk blijft het kabinet inzetten op het realiseren van de klimaatdoelen. Onderdeel daarvan is ook de inzet van fiscale instrumenten. Wat dat betreft zie ik geen verschil in de inzet van fiscale vergroeningsopties voor en na de huidige crisis. Dit jaar zal het Ministerie van Financiën een evaluatie starten van de energiebelasting en neemt daarin ook mogelijke wijzigingen van de richtlijn energiebelastingen mee. Deze richtlijn zal naar huidige verwachting in 2021 op voorstel van de Europese Commissie worden herzien, mede in verband met de Europese Green Deal.
Commentaar: jammer dat deze kans niet wordt aangegrepen. De minister geeft aan te gaan evalueren en we mopete maar hopen dat er dan meer aan het fiscale beleid wordt gedaan.
Vraag 232
Welke stappen gaat de Minister zetten op het punt van arbeidsmarkt en scholing? Hoe gaat de Minister werknemers van fossiele bedrijven helpen om over te stappen naar duurzame bedrijfstakken?
Antwoord
Om de beschikbaarheid van menselijk kapitaal en efficiëntere inzet van de bestaande menskracht te realiseren zet het kabinet verschillende instrumenten in, zoals het stimuleren van voldoende technisch opgeleid personeel via Techniekpact. Ook via de regeling MKB!dee wordt expliciet ondersteuning geboden voor initiatieven rond de energietransitie. Bovendien werkt het kabinet samen met partijen uit de bouwsector onder de noemer «Mensen maken de transitie» om te komen tot efficiëntere inzet van menselijk kapitaal bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving en hier lessen uit te trekken. Andere voorbeeld waar het kabinet aan werkt zijn het Groenpact, waarin gewerkt wordt aan voldoende goedgeschoold personeel om onze fysieke leefomgeving klimaatbestendig te maken en te houden, en het initiatief «Leren voor Morgen» waarin de nieuw benodigde vaardigheden in de toekomstige, circulaire economie worden geïdentificeerd. Daarnaast werkt het kabinet ook aan het stimuleren van om- en bijscholing en opvangen van eventueel werkgelegenheidsverlies. De energietransitie levert veel kansen op, maar het is eveneens waarschijnlijk dat mensen in de fossiele sectoren hun baan zullen verliezen. Hierbij is sprake van zogenoemde transitie-effecten. Hoe groot de transitie-effecten zijn hangt af van in hoeverre werkenden en ondernemingen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Om hierbij te ondersteunen heeft het kabinet de Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie ingericht. Deze voorziening is gericht op van-werk-naar-werk begeleiding en om- en bijscholing van werkenden. In deze voorziening is tot en met 2030 € 22 miljoen gereserveerd. Deze voorziening zal worden uitgewerkt c.q. aangewend in overleg met sociale partners.
Commentaar: Instrumenten worden genoemd: Techniekpact, MKB!dee, Mensen maken transitie, Groenpact, Leren voor Morgen, Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie. Helaas wordt er niet gevraagd naar aantallen en voortgangsmonitoring, verwachte effecten en termijnen; dus gaat de minister daar niet op in.
Vraag 233
Wat is de zienswijze van de Minister op het inzetten van de vrijgekomen budgetruimte om, naast bedrijven, ook burgers te helpen bij het verder verduurzamen van de samenleving?
Antwoord
Ik deel de zienswijze niet dat er door de coronacrisis, een gezondheidscrisis, extra financiële ruimte is ontstaan voor versnelling van bijvoorbeeld de energie- en klimaattransitie.
Commentaar: dat is jammer
Vraag 234
Ziet de Minister mogelijkheden voor een ophoging van subsidies voor woningisolatie of het installeren van zonnepanelen en groene daken? Erkent de Minister dat een dergelijke aanpak ook economische kansen biedt, bijvoorbeeld voor de isolatiebranche, installatiebedrijven, hoveniers en ondernemers in duurzame energie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik erken dat de energie- en klimaattransitie kansen biedt voor specifieke branches en bedrijven. In verband met de coronacrisis wil het kabinet extra tijd nemen om te voorkomen dat maatregelen een extra last leggen op bedrijven die getroffen zijn door de crisis, en waar mogelijk juist voor een economische impuls kunnen zorgen in sectoren waarbij vanwege de coronacrisis de economische activiteit terugloopt.
Commentaar: dus geen ombuiging naar duurzame sectoren?
Vraag 235
Is de Minister van plan om, juist omdat de economie nu harde klappen krijgt, de vraag naar klimaatvriendelijke producten en diensten aan te wakkeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het beleid van het kabinet gericht op het stimuleren van klimaatvriendelijke producten en investeringen blijft ook in deze periode overeind. Dat betekent dat subsidieregelingen open blijven en dat we via de brede publiekscampagnne «Iedereen doet WAT» burgers en bedrijven blijven stimuleren om de duurzame keuze te maken bij aankoop- en vervangmomenten. Daarnaast wordt momenteel ambtelijk verkend wat het effect is (van de gevolgen van) de COVID-19-uitbraak op het klimaat- en energiebeleid. Het streven is om de Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.
Commentaar: in dit stadium dus niet meer dan er al gedaan wordt (maar ookniet minder); die laatste zin biedt een opening, en we zijn benieuwd
Vraag 236
Kent de Minister de brief van de Grootouders voor het Klimaat?
Antwoord
Ja.
Commentaar: mooi
Vraag 237
Is de Minister het eens met de beoordeling in de «stoplichten rapportage» dat we nog niet snel genoeg gaan om de doelen van Parijs te halen? Zo nee, kan de Minister dan per onderwerp in de rapportage aangegeven waar het beeld gunstiger is en waarom?
Antwoord
Met het doel van 49% nationale reductie en de ambitie om de Europese doelstelling voor 2030 te verhogen naar 55% levert Nederland zijn bijdrage aan het realiseren van de doelen van Parijs.
Commentaar: dat gaat wel in op het doel, maar niet op de snelheid; zwak antwoord; bovendien negeert het de inhoud van die rapportage en het zgn CO2 budget
Vraag 238
Hoe gaat de Minister het enthousiasme van burgers inzake deelname aan lokale energiecoöperaties behouden en vergroten?
Antwoord
Vertegenwoordigers van energiecoöperaties waren actief betrokken bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord, met name bij de sectortafel Elektriciteit en de sectortafel Gebouwde omgeving. Daarin zijn verschillende acties neergelegd om te bevorderen dat ondernemende burgers, verenigd in energiecoöperaties, een rol spelen bij de uitwerking van de afspraken over burgerparticipatie, het streven naar 50 procent lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land en de wijkgerichte aanpak bij de warmtetransitie.
Ook ben ik in gesprek met organisaties die werken aan de versterking van burgerparticipatie. Het gaat hier onder andere om de Participatiecoalitie (Natuur en Milieufederaties, Energie Samen, Energieloketten, HIER, Buurkracht en LSA Bewoners) die de afgelopen jaren veel ervaring heeft opgedaan met het meedenken met en ondersteunen van bewoners en waaraan ik in het kader van het Klimaatakkoord subsidie verstrek ter bevordering van (burger)participatie in de RES’en en wijkenaanpak. De Participatiecoalitie draagt ook bij aan het invulling geven van het streven naar 50% lokaal eigendom in de RES’en. Binnenkort verstuur ik een Kamerbrief over de herziening van de Postcoderoosregeling
Binnenkort verstuur ik een Kamerbrief over de herziening van de Postcoderoosregeling. De Postcoderoosregeling is er voor lokale energiecoöperaties. In die brief ga ik in op het beleid ten aanzien van deelname aan lokale energiecoöperaties.
Commentaar: die brief is er inmiddels. Er komt een subsidieregeling voor coöperaties en VVE’s voor kleinere installaties binnen een postcoderoosgebied. De rest gaat dan via SDE+; over de effecten op de burgerparticipatie wordt niet gerept.
Vraag 239
Welke ruimte ziet de Minister nog om complexe regelgeving te vereenvoudigen, met als doel om lokale duurzame initiatieven sneller op gang te helpen?
Antwoord
Naar aanleiding van het SGP-manifest «De burger aangesloten: Ruim baan voor lokale energieprojecten» is vorig jaar gekeken naar een aantal concrete suggesties om regelgeving aan te passen. Graag verwijs ik naar mijn reactie op dit manifest23. Tevens verstuur ik binnenkort een brief waarin de herziening van de Postcoderoosregeling centraal staat. Daarin kunt u lezen wat mijn plannen met betrekking tot lokale energiecoöperaties zijn.
Commentaar: zie bij 238; het genoemde manifest signaleert een aantal; propblemen, maar niet de complexe regelving; de brief over het manifest suggereert dat de minstrer daar in de meeste gevallen al veel aan doet. Wij hebben de indruk dat de burgerinitiatieven daarmee nog steeds moeilijk op gang te brengen zijn.
Vraag 240
Ziet de Minister bijvoorbeeld een mogelijke rol voor een klimaatcommissaris om vertraging tijdens de bestuurlijke processen sneller vlot te trekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Met de huidige governance van het Klimaatakkoord en de borgingscyclus van de Klimaatwet zijn er naar mijn mening op dit moment genoeg instrumenten om eventueel vertraagde processen vlot te trekken.
Commentaar: waar is de ingang voor de burger als hij tegen muren aanloopt? En hoe snel wordt die dan geholpen?
Vraag 241
Is de Minister bereid om bij de herziening van de Postcoderoosregeling in te zetten op een verruiming zodat burgers meer mogelijkheden krijgen zelf het heft in handen te nemen en daarmee het draagvlak voor de uitbouw van duurzame energie op land aanzienlijk te vergroten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Binnenkort verstuur ik een brief waarin de herziening van de Postcoderoosregeling centraal staat.
Commentaar: de minister gaat in die aanpak juist de andere kant op; installaties tot 1MW en handhaving van de bestaande postcoderoos. Of de SDE
De commissievergadering had een schriftelijke vorm. Minister Wiebes heeft schriftelijk antwoord gegeven op de vragen.
Je kunt alle vragen hier terugvinden: Vragen en antwoorden uit verslag commissie EZK 20200423 kamerstuk kst-31239-316