De landbouwsector in Nederland is verantwoordelijk voor 14% van de uitstoot van broeikasgassen. De helft daarvan is methaan, CO2 en lachgas nemen elk een kwart voor hun rekening. De veehouderij is goed voor de helft van de uitstoot, de akkerbouw en de glastuinbouw voor de rest. In de EU is de totale uitstoot gemiddeld zo’n 10%. Niet meegeteld daarbij zijn de CO2-uitstoot van landbouwmachines, de CO2-uitstoot van de opwekking van gebruikte elektriciteit op de boerderij, de uitstoot als gevolg van het produceren van kunstmest, het transport en de verwerking van voedsel en de CO2-uitstoot die het gevolg is van de productie (o.a. ontbossing) en het vervoer van soja en ander veevoer in andere landen. Als je dat allemaal meetelt, dan is de bijdrage van de landbouw 2-3 keer zo groot.
Maar broeikasgassen zijn niet het enige probleem. De uitstoot van stikstof (vooral in de vorm van ammoniak uit de veehouderij) en de depositie daarvan op natuurgebieden vormt een groot probleem voor de natuur, vooral in Nederland. De biodiversiteit in landbouw- en natuurgebieden is drastisch afgenomen. Weidevogels gaan al jaren systematisch achteruit. Het gebrek aan insecten en het maaibeheer van de intensief bemeste graslanden zijn een belangrijke oorzaak. De pesticiden belasting in het oppervlaktewater is nog steeds veel te hoog. Het intensieve en hooggeïndustrialiseerde, op export gerichte, Nederlandse landbouwsysteem heeft de ecologische grenzen ver overschreden.
De nota “Waardevol en verbonden” van Minister Schouten wordt dit erkend en wordt een visie neergelegd die moet leiden tot Kringlooplandbouw. Daarin wordt veel aandacht besteed aan precisiebemesting om verlies van bijvoorbeeld stikstof naar de omgeving te stoppen, voorkomen van plagen in plaats van bestrijden, natuurinclusief boeren, netto nul energieverbruik in de glastuinbouw, etc. Maar in de recente maatregelen ter bestrijding van de stikstofcrisis is van deze structurele veranderingen maar weinig terug te vinden. En wat betreft biologische landbouw (waar Nederland zwaar achteraan loopt in de EU, zie grafiek) is er tot nu toe geen stimulerend beleid te bespeuren.
Wellicht gaat Europa dat veranderen. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU, met de daaraan gekoppelde toeslagen voor vrijwel alle landbouwactiviteiten, is zeer bepalend voor wat boeren in de praktijk doen. Tot dusver was dat gericht op efficiency en productieverhoging, met een klein groen randje om het agrarisch natuurbeheer te stimuleren. Maar nu is verandering op komst.
Vorige week werden de strategie “Van Boer tot Bord” en “Biodiversiteit” door de Europese Commissie gepresenteerd, als onderdeel van de ambitieuze European Green Deal. Daarin staan ambitieuze doelen voor kringlooplandbouw (minimaal 50% reductie van nutriënten verlies naar de bodem in 2030), stimuleren van natuurinclusief boeren, biologische landbouw (in 2030 minimaal 25% van totale landbouwgebied), beperking van pesticidengebruik (halvering in 2030). Dat zal tot een ander systeem van toeslagen uit het gemeenschappelijk landbouwsysteem moeten leiden. Als dat echt gebeurt, dan is er hoop voor de hoognodige structurele verandering in de Nederlandse landbouw.