“De Dag voor de Leefomgeving” werd dit jaar gehouden op 30 september 2024 in Hilversum. Joyce Hes schreef daarover onderstaande blog.
Schone lucht, schoon water; wie vindt dat niet belangrijk?!
Van wie is deze titeltekst?
Driemaal raden: van staatssecretaris Chris Jansen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Misschien verbaast het u als lezer niet dat de staatssecretaris van een dergelijk ministerie schone lucht en schoon water belangrijk vindt, maar de leider van de partij van de heer Jansen de heer Wilders zegt wel dat al het klimaatbeleid door de shredder moet. Als het aan hem ligt wil hij een streep zetten door het VN- klimaataccoord, de nationale Klimaatwet intrekken en het Klimaatfonds schrappen.
Het is te danken aan de andere partijen van de huidige coalitie dat het klimaatbeleid hooguit is afgezwakt maar niet door de shredder gehaald in het Hoofdlijnenaccoord.
Afgelopen maandag was het de Dag voor de Leefomgeving.
900 mensen van alle betrokken partijen, vooral omgevingsdiensten maar ook van diverse bestuurslagen, wetenschappers en milieuorganisaties waren naar Utrecht gekomen om te vieren dat ze serieus werk maken van het (versterken van) het zogenaamde VTH stelsel.
Het Vergunningen, Toezicht en Handhavingsstelsel functioneerde niet naar behoren en de omgevingsdiensten konden daarin ook niet optimaal functioneren.
“En dat”, zegt Chris Jansen in zijn voorwoord van het boekje dat ter gelegenheid van de Dag is uitgegeven, “terwijl het werk van de omgevingsdiensten van enorm belang is voor onze samenleving. Het gaat tenslotte om een schone, gezonde en veilige leefomgeving voor mens en milieu. Het belang van een goed functionerend VTH-stelsel met robuuste, onafhankelijke omgevingsdiensten kan dan ook niet genoeg benadrukt worden”.
“Onze wens is dat inwoners van Nederland gaan ervaren dat ze vrij adem kunnen halen, dat ze met een gerust hart kunnen eten uit hun moestuin, dat de biodiversiteit weer toeneemt, dat woningen gerealiseerd worden op plekken waar dat kan en dat bedrijven die het milieu vervuilen hard worden aangepakt”, aldus het team IBP (Interbestuurlijk Programma) VTH.
Dat het met de mooie intenties echter nog niet zo eenvoudig is om die ook te realiseren bleek gedurende deze sfeervolle en goed georganiseerde dag in Utrecht.
Winnie Sorgdrager wees er bv op dat de uitkomsten tot nog toe best vrijblijvend zijn, terwijl de Commissie van Aartsen juist had gezegd dat er een einde moest komen aan fragmentatie en vrijblijvendheid, dat er te weinig milieuofficieren zijn bij het Openbaar Ministerie en dat veel ligt bij gemeenten die onvoldoende bekend zijn met giftige stoffen en dat er meer samenwerking moet komen tussen de verschillende bestuurslagen.
Volgens haar is ook verbeterde wetgeving nodig, hetgeen door de zaal werd beaamd.
Chris van Dam, voorzitter van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid vond vooral betrokkenheid van de Omgevingsdiensten zeker ook bij (de beleving van ) de burger erg belangrijk. “Als het op papier klopt is er moeilijk wat aan te doen” aldus van Dam en de blootstelling op leefniveau krijgt te weinig aandacht.
Frans Vollenbroek, voorzitter van de Advocaat van de Aarde en tevens lid van de Grootouders voor het klimaat, hield vervolgens, op afstand en op scherm gevolgd door zijn broer Johan bekend van zijn succesvolle stikstof procedures een gloedvol en zeer kritisch betoog, waarbij hij teruggreep op het Nationaal Milieubeleidsplan no 4 waarin het allemaal al keurig was verwoord maar niet geïmplementeerd.
Hij benadrukte dat zowel hij als zijn broer met hun procedures tegen de staat niets anders willen dan dat die zich aan de wet en ook de Europese regelgeving houdt.
Helaas bleek bij navraag slechts een handjevol mensen uit de zaal het voor het milieu belangrijke artikel 21 van de Grondwet te kennen.
Frans suggereerde dat broer Johan misschien gevraagd kon worden om op de op te zetten opleiding voor omgevingsdienstmedewerkers te vertellen over de hoed en de rand in wetgevingsland.
Samenvattend:
Kijkend naar het halfvolle glas dan zag ik een heleboel enthousiaste en gemotiveerde medewerkers van omgevingsdiensten die vonden dat een schone en veilige leefomgeving erg belangrijk is en daar het één en ander aan willen bijdragen.
Ik zag een ministerie dat financieel had gezorgd voor een geslaagde en motiverende dag, een staatssecretaris die zijn werk serieus nam.
Maar als we het halflege glas in de beschouwing betrekken dan hoorde ik in mijn omgeving vertellen dat jongere medewerkers weinig kennis meer hadden van schadelijke stoffen en hun uitwerking ook bij het RIVM en proefde ik ook tav wetskennis en kennis van Europese regels een gemis. Wat beide zaken betreft blijkt het bedrijfsleven zeker de grotere bedrijven een duidelijke voorsprong te hebben hetgeen het machtsevenwicht onevenredig beïnvloedt. Ook het lobbyvermogen aan die kant blijkt een stuk krachtiger dan aan de kant van het dagelijkse leefmilieu of dat nu dat van Samira en Mohammed of van Henk en Ingrid is.