Economische groei en ecologisch herstel kunnen samen gaan

Economische groei en ecologisch herstel kunnen samen gaan

Auteur: Frans Vollenbroek
3 februari 2021

‘Stop de economische groei!’, staat boven een opiniebijdrage in TROUW van 24 januari 2021.
Het kernargument in dit betoog is dat ‘economische groei en ecologisch herstel niet samengaan, omdat economische groei altijd gepaard gaat met een stijgend verbruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals grondstoffen, water en schone lucht’. De werkelijkheid is echter een stuk ingewikkelder.

Twintig jaar geleden verscheen er een rapport van het World Resources Institute met de mooie titel: ’The weight of nations’. De titel is een parodie op het klassieke boek ‘The Wealth of Nations’ uit 1776, waarin Adam Smith de vrije markt economie introduceert. Het is deze vrije markt economie die heeft geleid tot de industriële revolutie en de ongekende exploitatie van grondstoffen.

Zoals de figuur laat zien, gebruikt de wereld jaarlijks circa 60 miljard ton aan grondstoffen, dat is circa 10 ton per capita per jaar. Hierbij moet worden benadrukt dat dit een gemiddelde is: 80% van deze grondstoffen wordt gebruikt door 20% van de (rijke) wereldbevolking.

Grondstofgebruik en economische groei nemen niet evenredig toe

Wat we in de grafiek ook zien is dat de economische groei sneller gaat dan de groei van het grondstofgebruik. Dit wordt ‘ontkoppeling’ genoemd. Deze ontkoppeling is echter nog relatief: het grondstof gebruik stijgt nog steeds, maar minder snel dan BNP. Het streven is om absolute ontkoppeling te bereiken, d.w.z. het gebruik van grondstoffen zou moeten afnemen in een groeiende economie.

In een circulaire economie zou dat kunnen, maar alleen als alle nieuwe producten worden gemaakt uit afgedankte producten. Dus nieuwe huizen moeten dan worden gebouwd door gebruik te maken van grondstoffen die door sloop van oude huizen worden verkregen. Zover zijn we echter nog lang niet in Nederland. We hebben tot 2030 bijna 1 miljoen huizen nodig om het tekort aan woningen op te lossen. Dat kan niet zonder gebruik te maken van primaire bronnen. Het is al een grote uitdaging om ze energieneutraal te bouwen. Bovendien heb je voor recycling van materialen ook energie nodig. Mondiaal is het helemaal niet mogelijk, omdat in veel (arme) landen nog heel veel huizen moeten worden gebouwd én infrastructuur moet worden aangelegd.

Dat de economische groei en daarmee de toename van het grondstofgebruik moet stoppen is hiermee vooral een (west) Europese (luxe) discussie. In de rest van de wereld zal de economische groei en daarmee ook de groei van het grondstofgebruik nog heel lang door moeten gaan. Laten we niet vergeten dat in 1820 84 procent van de wereldbevolking in extreme armoede leefde,  in 1981 was dat 44 procent en vorig jaar viel het percentage voor het eerst onder de 10 procent. In diezelfde periode verzevenvoudigde de wereldbevolking. ​Steeds meer mensen profiteren dus van de welvaartsgroei sinds de Industriële Revolutie. De laatste decennia daalde ook het absolute aantal arme mensen. Leefden in 1990 nog 1,95 miljard mensen in extreme armoede, in 2012 waren dat er 896 miljoen.

Uitputting

Het meten van de hoeveelheid grondstoffen die we gebruiken (Material Flow Accounting) heeft een grote vlucht genomen. Echter, het gebruik van grondstoffen is in feite niet het grootste probleem. Het gaat immers om de milieudruk die gepaard gaat met het gebruik van grondstoffen. En daarin zitten grote verschillen. Het zijn vooral het gebruik van fossiele bronnen en van voedsel (met name melkproducten en vlees), die veel milieudruk oplevert, zoals vele rapporten laten zien.
De kilogram is dus een slechte indicator voor milieudruk. We moeten goed kijken welke soorten van milieudruk gepaard gaan met het gebruik van grondstoffen, zoals CO2 uitstoot, emissies van schadelijke stoffen, landgebruik, etc. Plat gezegd: een liter melk veroorzaakt veel meer milieudruk dan een kilo stenen. En 1 kg vlees nog een factor 10 meer.

Milieudruk is het probleem, niet grondstofgebruik

In het TROUW artikel staat ook: ‘ Bovendien zullen de hulpbronnen één voor één opraken als het verbruik ervan blijft stijgen. Dit stond al in het rapport van de Club van Rome en wordt in de laatste jaren door steeds meer wetenschappers erkend.’  Dit is wel zeer kort door de bocht, ofwel: dit is gewoon niet waar. Als het om fossiele bronnen gaat, is eerder het omgekeerde het geval: waren ze maar op, dat zou de transitie naar hernieuwbare energie doen versnellen. Ook als het gaat om metalen, dan is er geen sprake van opraken. Bovendien zijn metalen recyclebaar. Dat het percentage van metalen dat gerecycled wordt nog zo laag is, komt juist doordat de primaire bronnen nog zo ruim voorradig zijn.

Bij uitputting moeten we ons daarom eerder zorgen maken om landgebruik, de toenemende druk op ecosystemen en verlies van biodiversiteit, uitputting van ecosystemen, allemaal vormen van milieudruk dus. Er is dus een absolute ontkoppeling nodig tussen economische groei en landgebruik en milieudruk en niet persé van grondstofgebruik.

Energie is de sleutel

Energie is nodig voor alle materiaal transformaties. Dat geldt voor winning van primaire grondstoffen en voor recycling. Gelukkig geeft de zon meer energie dan we voor de hele mensheid nodig hebben, zo’n 10.000 keer onze jaarlijkse behoefte. Punt is natuurlijk dat oppervlak nodig is om dat zonlicht om te zetten in elektriciteit en/of waterstof en/of biogrondstoffen. En ruimte is schaars.

Het gebruik van biobrandstoffen voor warmte/kracht productie en biogrondstoffen als feedstock voor de chemische industrie, is de minst aantrekkelijke route, omdat dit gepaard gaat met het nog meer gebruik van vruchtbare grond, waardoor natuur en ecosystemen nog verder onder druk komen te staan.  Het gebruik van CO2 uit de atmosfeer als grondstof voor de chemische industrie en als energiedrager (bijvoorbeeld methanol) is een aantrekkelijk perspectief en wordt tegenwoordig ook intensief onderzocht. Als je ‘solar to fuels’ intikt op google vind je heel veel informatie over CO2 als grondstof, er wordt dus al heel veel research gedaan op dit terrein.
Van belang hierbij is vooral dat zonnecellen veel efficiënter gebruik maken van licht dan planten (factor 10 verschil) én dat zonnepanelen geen vruchtbare grond nodig hebben.

Besluit

De meeste chemici (zoals ik) zijn opgeleid in het fossiele tijdperk. Alles wat wij leerden begon bij olie en gas en eindigde bij CO2. Wij moeten ons perspectief verbreden en denken in  kringlopen (cradle-to-cradle), dus van CO2 energiedragers en koolwaterstoffen CO2.

We moeten dus leren om CO2 als grondstof te gebruiken in plaats van olie/gas en biomassa, liefst zonder tussenkomst van (vruchtbare) grond. Ook voor de voedselproductie kan dat dit soelaas bieden. Het produceren van melk in een stalen reactor in plaats van in een koe, en de productie van in vitro-vlees (waarbij geen levende dieren worden gebruikt) zijn hier de eerste voorbeelden van. In plaats van de groei van de economie te stoppen, moeten we de richting van de economische groei veranderen. De economie mag best groeien als de milieudruk maar langzaam maar zeker afneemt en de natuur de kans krijgt zich te herstellen.

Ga naar de inhoud