Afgelopen week bracht het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) een samenvatting uit van de rapporten die de laatste jaren zijn uitgebracht, het zogenaamde Synthese Rapport. Geen nieuwe bevindingen dus, maar wel een hoogstnodige herhaling van de alarmerende boodschappen die de wetenschap eerder heeft afgegeven, maar die door de politiek niet zijn opgepakt.
Auteur: Bert Metz
De uitstoot van broeikasgassen stijgt nog steeds
In het Parijs Akkoord van 2015 is afgesproken om de opwarming te beperken tot “ruim beneden 2 graden, het liefst tot 1,5 graad”, waarvoor een scherpe daling van de uitstoot van broeikasgassen vereist is. De mondiale uitstoot stijgt echter nog steeds. De daling in Europa en de VS is onvoldoende om de stijging van China, India en andere landen in ontwikkeling te compenseren.
De grens van 1,5 graad opwarming lijkt in 2030-2035 te worden overschreden
De wereld is gemiddeld al 1,1 graden warmer geworden. Nederland zelfs al 2,3 graden. De mens is hiervoor verantwoordelijk, daar is geen enkele twijfel meer over. Met de huidige trend zal de grens van 1,5 graad waarschijnlijk in de periode 2030-2035 worden overschreden. In theorie zou door ambitieuze verlaging van de uitstoot en grootschalige verwijdering van CO2uit de atmosfeer (met bosaanplant of technische middelen) de temperatuurstijging aan het eind van de eeuw toch nog onder de 1,5 graad kunnen worden teruggebracht, maar of dat praktisch en politiek haalbaar is valt te betwijfelen.
De schadelijke gevolgen van klimaatverandering zijn al volop zichtbaar, maar de generatie van onze kleinkinderen krijgt de volle laag
Extreme weersomstandigheden (droogte, hitte, overstromingen, stormen) en daardoor veroorzaakte voedsel- en waterschaarste en bosbranden hebben op grote schaal al tot schade voor mens en natuur geleid. Kwetsbare groepen mensen, die het minst hebben bijgedragen aan de opwarming, zijn het meest daardoor getroffen. De schade zal verder toenemen met toenemende opwarming. De helft van de wereldbevolking leeft in gebieden die zeer kwetsbaar zijn. Voor de generatie van onze kleinkinderen zijn de beslissingen over klimaatmaatregelen die nu en in de nabije toekomst worden genomen bepalend voor de ernst van de gevolgen die zij zullen ondervinden.
Sommige gevolgen, zoals afsmelten van ijskappen en stijging van de zeespiegel zijn voorlopig niet te stoppen
Vrijwel alle gletsjers, de grote ijskappen op Groenland en Antarctica smelten af. Dat heeft gevolgen voor bevolkingsgroepen die afhankelijk zin van smeltwater van gletsjers in de bergen en draagt vooral via Groenland en Antarctica bij aan de zeespiegelstijging. De opwarming en uitzetting van de oceanen is daarbij ook belangrijk. Voor het eind van de eeuw zal de stijging van de zeespiegel waarschijnlijk beperkt blijven tot 0,5-1 meter. Maar de afsmelting van ijs en de opwarming van de oceaan zullen daarna langzaam doorgaan. Bij een opwarming met 1,5 graad moeten we rekening houden met een stijging van 2-3 meter, bij 2 graden opwarming met een stijging van 2-6 meter over een periode van zo’n 2000 jaar. Omdat het huidige klimaatbeleid ons richting de 3 graden opwarming lijkt te brengen, kan die zeespiegelstijging ook wel 15 meter worden. Dat zou op lange termijn leiden tot onbewoonbaarheid van een groot deel van Nederland.
Aanpassing aan klimaatverandering gebeurt al, maar kan lang niet alle schade voorkomen
Aanpassing aan hittegolven, zware neerslag en droogte is mogelijk, maar kostbaar en daardoor niet overal betaalbaar. De natuur past zichzelf aan klimaatverandering aan door verplaatsing van dieren, planten en ecosystemen, maar door de aanwezige infrastructuur en bebouwing kunnen sommige soorten zich niet langer handhaven, raken ecosystemen verstoord of sterven zelfs uit. Hoe meer opwarming, hoe minder effectief aanpassingsmaatregelen zullen zijn. Zelfs bij beperking van de opwarming tot 1,5 graad zal er veel aanpassing nodig zijn, maar vooral boven de 1,5 graad opwarming zal bij elke tiende graad extra opwarming aanpassing steeds moeilijker en kostbaarder worden.
Om klimaatverandering te stoppen moet de uitstoot van CO2 naar nul en die van andere broeikasgassen sterk verminderd
Als wij CO2 uitstoten, dan blijft het langdurig in de atmosfeer en verhoogt het de concentratie. Dat leidt tot meer opwarming. Om de opwarming te stoppen moet de netto uitstoot van CO2 dus naar nul. Vergelijk het met een badkuip: als je wilt dat het bad niet overloopt, dan moet de kraan dicht. Hoe langer we wachten met het dicht draaien van de CO2 kraan, hoe meer CO2 er in de atmosfeer zit en dus hoe warmer het wordt. Om de opwarming tot 1,5 graad te beperken moeten we rond 2050 op netto-nul uitstoot zitten en voor 2 graden rond 2070. Omdat de andere broeikasgassen zoals methaan en distikstofoxide niet helemaal naar nul te krijgen zijn, moet dat gecompenseerd worden door CO2 uit de atmosfeer te verwijderen. Dat betekent dat de CO2 uitstoot na het nulpunt negatief zal moeten worden.
Er is te lang gewacht met klimaatmaatregelen en daarom zijn er nu drastische reducties van de uitstoot nodig
Om nog op koers te blijven de opwarming tot 1,5 graad te beperken moet de mondiale uitstoot van CO2 in 2030 ongeveer gehalveerd zijn ten opzichte van 2019. En zelfs dan is er nog maar een kans van 50% dat we inderdaad die 1,5 graad niet overschrijden. Voor 2 graden opwarming moet die halvering in 2040 zijn bereikt. Met de huidige maatregelen wordt dat niet gehaald.
Betaalbare maatregelen zijn volop voorhanden
Het goede nieuws is dat er in alle economische sectoren voldoende betaalbare technische en gedragsmaatregelen zijn om de uitstoot terug te brengen tot wat nodig is voor de Parijs doelen. Veel van deze maatregelen hebben positieve bij-effecten, zoals vermindering van luchtverontreiniging en minder doden als gevolg daarvan, besparing van energie en vermindering van voedselverspilling en dus minder kosten. Maatregelen in de sfeer van bosaanleg of verbouw van gewassen voor energieopwekking, kunnen, wanneer niet voldoende beperkt, negatieve invloed hebben op de voedselvoorziening of de biodiversiteit. Zie figuur hieronder.
Er is een nauwe relatie tussen klimaatbeleid en het realiseren van duurzame ontwikkeling
Het onvoldoende beheersen van klimaatverandering heeft grote negatieve consequenties voor de bestrijding van armoede in de wereld en andere aspecten van duurzame ontwikkeling, terwijl armoedebestrijding niet hoeft te leiden tot hogere uitstoot. Een duurzaam ontwikkelingspad, dat prioriteit geeft aan goed onderwijs, bestrijden van ongelijkheid, en andere aspecten van duurzameontwikkeling maakt adequaat klimaatbeleid gemakkelijker. Klimaatvriendelijke ontwikkeling en ontwikkelingsgericht klimaatbeleid gaan hand in hand.
Voor een uitgebreide (Engelstalige) bespreking van het IPCC rapport aan de hand van 15 vragen, zie hier.