1. Klimaatrechtvaardigheid moet

1. Klimaatrechtvaardigheid moet

1. Klimaatrechtvaardigheid moet

Een recent rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR rapport nr. 106) stelt dat rechtvaardigheid, net als doelmatigheid en rechtmatigheid, een belangrijke pijler moet zijn van het Nederlandse klimaatbeleid. Als de verdeling van de klimaatkosten niet als rechtvaardig wordt ervaren, dan komt het draagvlak voor klimaatbeleid onder druk. In lijn hiermee vinden ook Grootouders voor het Klimaat: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. De bestaanszekerheid van mensen mag niet wordt aangetast en iedereen moet kunnen meedoen. De transitie naar een CO2 neutrale samenleving vergt grote investeringen voor de overheid en voor burgers. Omdat iedereen moet kunnen meedoen zal de overheid mensen en gezinnen met lage inkomens moeten bijstaan bij de energietransitie. Meenemen van milieu leidt tot het duurder worden van producten die een relatief grote ecologische voetafdruk hebben. Waar dit effect zich voordoet voor eerste levensbehoeften zal de overheid moeten zorgen dat de laagste inkomens niet in hun bestaanszekerheid worden geraakt. In termen van klimaatrechtvaardigheid: het isoleren van woningen in de sector sociale huur teneinde de energierekening te kunnen verlagen. En door verspillende luxe producten duurder te maken (vliegreizen, vlees) wordt het gebruik daarvan geremd én krijgt de overheid middelen die niet breed door alle burgers hoeven te worden opgebracht.

Grondwet Artikel 20

Klimaatrechtvaardigheid sluit aan bij Grondwet Artikel 20, dat impliceert dat de burger recht heeft op betaalbare energie, voedsel, water en onderdak.

Mensen betrekken bij besluitvorming is belangrijk om weerstanden tegen noodzakelijke veranderingen weg te nemen. De voorgenomen invoering van burgerberaden kan hierbijbelangrijk zijn. Tijdige betrokkenheid en lokale zeggenschap bij het lokaal opwekken en delen van duurzame energie zal een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van ongestoorde én betaalbare levering van energie en daarmee van klimaatrechtvaardigheid en bestaanszekerheid.

Ook vanuit geopolitiek oogpunt is het belangrijk om zeggenschap te hebben over energie, voedsel en water. Levensbehoeften mogen geen commerciële speelbal zijn van machtsstrijd tussen multinationals, grote landen en (groot)aandeelhouders, waardoor de consument wordt geconfronteerd met hoge en sterk fluctuerende prijzen. Het gezamenlijk in eigen beheer opwekken, opslaan en delen van energie door lokale energiegemeenschappen (zie hierna onder punt 6) kan de energietransitie versnellen en bevordert het vertrouwen van burgers in hun toekomst.

Directe betrokkenheid van burgers

Door de directe betrokkenheid van burgers bij de productie van de eigen levensbehoeften kan ook worden voorkomen dat kapitaal en arbeid terecht komt in landen waar werknemers onvoldoende beschermd worden en onze milieudruk wordt afgewenteld op landen van herkomst (mijnbouw, palmolie). Bestaanszekerheid is immers ook belangrijk voor mensen in andere delen van de wereld. Eerlijke handel in energie en grondstoffen kan hier aan bijdragen. Eerlijke handel betekent dat wij landen kansen geven hun producten, mits duurzaam geproduceerd ook op onze markten toelaten. In november 2022 nam de Europese Unie de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) aan. In deze richtlijn staat dat vanaf 2024 steeds meer bedrijven verplicht worden te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Transparantie en informatie vormen een aangrijpingspunt om mooie, maar onware verhalen (Greenwashing) door te prikken.

Klimaatrechtvaardigheid vergt ook dat kosten niet worden afgewenteld op de volgende generaties. Het doorgaan met gebruik van fossiele bronnen en bestaande niet circulaire landbouwsystemen betekent dat we volgende generaties opzadelen met kosten voor herstel. De energie- en landbouwtransitie moeten worden versneld en de financiering, waar nodig, opgebracht door de huidige generatie, met rechtvaardige verdeling van de lasten.

Rechtvaardigheid stopt niet bij onze grens

Klimaatrechtvaardigheid betekent dat de regio’s in de wereld die het meest lijden onder klimaatverandering, terwijl zij daar het minst aan hebben bijgedragen, worden geholpen met actieve bijdragen in de internationale context van het Klimaatverdrag en de financiële instellingen als de Wereldbank. Nederland moet zich inzetten voor het op korte termijn bereiken van de toegezegde $100 miljard per jaar voor steun aan ontwikkelingslanden, waar mogelijk in de vorm van giften, en voor het operationeel maken van het nieuw ingestelde klimaatschadefonds. Los van financiele steun kan ons land ook zorgen dat Nederlandse bedrijven die zaken doen in het buitenland dit verantwoord doen en het klimaat niet schaden. Hiervoor is nodig dat er goede wetgeving tot stand komt op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen (IMVO).

 

Ga naar de inhoud